Martinopzee.reismee.nl

Waitikubuli

Een kust bezaait met scheepswrakken, verroeste vissersbootjes voor anker en een grote olievlek op het wateroppervlak, het nodigt allemaal niet echt uit. Maar voorbij deze bevuilde kust steken de fris groene bergen scherp af tegen het blauwgrijze water van de Caribische zee en kleuren de geel, rood, zwarte bootjes mooi bij het geheel. Met licht vermoeide ogen vanwege de nachtwacht stappen we de sloep uit die ons van de ankerplaats naar een geïmproviseerde stijger brengt, beschut achter een van de wrakken. Na vier stappen aan wal -op zoek naar een auto verhuurbedrijfje- valt er al snel iets op, er klopt iets niet, er is iets vreemds..

Ondertussen dat mijn collega en ik het eiland verkennen zal de Clipper van Portsmouth naar Roseau varen wat allebei aan de westkust van Dominica ligt, beschut van deining en oceaan.
Eerst kijkt de roetzwarte man van het verhuurbedrijf nog wat moeilijk als we dit proberen uit te leggen, maar gelukkig heeft zijn zus een hotelletje in Roseau waar we de auto dan moeten parkeren en de sleutel bij haar kunnen afgeven. 210 dollars alstublieft, tja das nogal wat voor een dagje auto huren, is het niet dat het easy Dollars zijn, te gebruiken op 11 Caribische eilanden en na het omrekenen blijkt dat ook de koers redelijk easy is.

We krijgen een 3 deurs Suzuki jeepje en na een rondje rond de auto om te controleren op schade ziet het er naar uit dat één schrammetje meer of minder niet zal opvallen: de rechter voorlamp ligt er uit, de spatkap linksvoor is er niet, de bumper achter hangt er ook een beetje bij, binnen hebben de banken weinig bekleding meer en het stuur zit aan de verkeerde kant. Nouja, de verkeerde kant... dat blijkt dus al niet te kloppen op dit eiland: ze rijden links. Voor alles is een eerste keer, zo ook auto's huren, links rijden en een automaat -waarbij de rem geen koppeling is, wat mijn voeten maar niet willen begrijpen. Al bij de eerste bocht wordt er vrolijk getoeterd en kijkt iedereen ons enigszins bedenkelijk en vooral erg donker aan, want als blanke westerling en met een blonde collega val je hier toch een beetje uit de toon.

We besluiten naar de oostkust te rijden en die tot halverwege het eiland te volgen langs Londonderry bay en het imposante Pagua Bay, waar veel opnames van Pirates of the Caribbean zijn gemaakt. Vandaar gaan we dwars door het zogeheten Central Forrest Reserve naar het westen, niet de meest voor de hand liggende, maar wel de mooiste blijkt. Hoe verder we rijden over de slingerende weg langs bergen, heuvels, huisjes, hutjes en landhuizen, hoe meer er naar ons wordt gekeken. We vinden uit dat het getoeter niet alleen voor de vrolijkheid is, maar om te waarschuwen dat de toeteraar met fikse snelheid door een onoverzichtelijke bocht gescheurd komt. Met een rotswant links en diepte rechts zijn er maar weinig andere uitvluchten dan op de rem stappen en de snelheidsduivel langs te laten vliegen.
Hoewel het wegennet niet zo ingewikkeld is op een eiland als dit, zoeken we de afslag om het Cental Forrest in te rijden. Waar we uiteindelijk uitkomen is een keuze van links, waar een van de weinige borden ons verteld dat die weg onderbroken is. Of rechtdoor waar werkzaamheden gaande zijn, maar die wel begaan baar is...
Het wordt een hobbelige rit waarbij het maar goed is dat we in een jeepje zitten en geen flauwe gezinswagen. Zo is de weg letterlijk weg en is alles hobbel, bobbel en put, dan is er voor 200 meter weer asfalt en voor je het weet is er een stuk van de weg verdwenen door een modderstroom. Of we nu echt de goede weg hebben gekozen weten we pas als we het bordje Central Forrest Reserve tegenkomen. Hoewel het een Reserve genoemd wordt wonen er wel mensen en staan er kasten van villa's te koop.
Dan opeens gebeurt het, de weg is voltooit, er is glad asfalt en belijning. Opeens kunnen we 50 km p/u rijden en komen we misschien toch nog wel op tijd in Roseau. Want we wilden toch wel graag naar dé toeristen plek van Dominica: de Trafalgar Falls. Twee watervallen die ook wel de tweeling wordt genoemd. Voorbij het fototerras -waarbij de groothoek van mijn camera toch niet groot genoeg is- lopen we nog een bergtrapje af tot we opeens tot onze enkels in een zwavel bron staan, niet dat ik me daar op dat moment van bewust was want het was vooral bijzonder warm. Als kinderen klimmen we over grote rotsen afgestompt door het water, weer en wind tot we onder de waterval zijn. Daar is het wachten tot de rest van de toeristen hun tourbus terug naar het cruiseschip moeten halen en we ongestoord even kunnen poseren onder het kletterend geweld van verfrissend water en zwaartekracht.

Eenmaal op een steiger in Roseau vis ik twee lauwe biertjes uit mijn tas en terwijl we zitten te wachten op de sloep gaan mijn gedachten uit naar het vreemde, het ‘Iets' wat niet klopt op dit eiland. Behalve dat ze links rijden en het warme bronwater gaan mijn gedachten uit naar de mensen die er wonen. Het is letterlijk een paradijs, altijd mooi weer, warm maar ook groen, vruchtbare grond en veel zoet water. Maar de samenstelling van mensen klopt niet. Nadat Columbus het eiland in 1493 op een zondagmiddag ontdekte noemde hij het Doménica wat niets meer en minder dan zondag in het Italiaans betekent, onze Christopher was ook een beetje door zijn repertoire namen heen waarschijnlijk. Vervolgens verzetten de originele bewoners zich tot op het bot, maar ook zij moeten zich als laatste eiland van de Cariben over geven aan de westerse en katholieke standaarden. Van Spaans wordt ze Frans en is uiteindelijk tot 1978 in Britse handen. Deze nationaliteiten gemengd met Afrikaanse slaven geeft een mix waar al jaren geen stabiele overheid mee gevormd kan worden. Toch zijn het die westerlingen die met drijvende flatgebouwen dit eiland en haar watervallen komen voorzien van rijkdom: het Toerisme.

Ooit heette het eiland Waitikubuli wat 'Groot is haar Lichaam' betekend. Hoe hard de Caribs ook voor haar Lichaam hebben gevochten en hoe mooi het ook is, ze zal nu gevoed moeten worden door cruiseschepen, Easy en US Dollars..

Martin

Zeeman op het droge

Mijn ogen branden terwijl ik het zout uit mijn wenkbrauwen en wimpers borstel. Een plens zoet water doet mijn huid weer samen trekken terwijl mijn haar nog aanvoelt als stro. Ik hou me staande in het stuurboordstoilet als het schip haalt en giert. Net van wacht, komen mijn rug en spieren weer tot rust terwijl buiten de wind en zee verder doorraast. We zijn net zonder kleerscheuren Biskaje doorkruist maar eenmaal op de Atlantische oceaan -op weg naar Porto in Portugal- ontmoeten we een lagedrukgebied dat iets dieper blijkt dan verwacht. Als we om 12 uur aan onze rode wacht beginnen loopt de windmeter langzaam op naar de 38 knopen om niet te stoppen voor de 45. Met twee wachten trekken we zeil weg en doeken het op, maar die grote verhalen zijn reeds bekent..

Een maand eerder zocht de Stad Amsterdam haar thuishaven op om voor een periode van 3 weken eens goed onder handen te worden genomen. Tweemaal in de 5 jaar dient een zeeschip droog te vallen voor inspectie en automatisch een frisse verflaag. Aan de Oranje Werf in Amsterdam-Noord blijft het daar niet bij: het roer, schroef en schroefas worden los gehaald, de watertanks worden schoongemaakt en ontroest, twee ruimtes worden gezandstraald en geschilderd en daarvoor ontstaan er 5 gaten in de huid. Aan dek wordt druk gelast, gezaagd en getimmerd, het schip wordt voorzien van internet en we demonteren giek, gaffel, begijnra en de kluiverboom voor een onderhoudsbeurt 'op de vloer'. Dat laatste betreft wat meer kennis van het tuig terwijl voor andere werkzaamheden veel bedrijven van buitenaf worden aangetrokken.

In een tijdsbestek van 2 dagen veranderd de Clipper van lux zeilschip en parel van Randstad in een onoverzichtelijke werkplaats waar in elke hoek wordt gewerkt. Het tuig verplaatst samen met mij naar een loods. Uit de wind en regen, beschut in de dampen van las en slijpwerk vernieuwen we staand en lopend want, wat veel praktisch zeemansschap met zich meebrengt. Staaldraden moeten gesplitst en bekleed worden, lijnen krijgen nieuwe bindsels en alle rondhouten krijgen een nieuwe laklaag. Ik waan me een beetje terug in de tijd, werkend aan de lelievletten van scouting alhoewel de zaken nu wat grootser zijn.
Langzaamaan begint het dagelijks bestaan me te behagen als ik 's morgens vroeg richting mijn werk fiets en in de avond terug naar vriendin en huis omdat dat maar 20 minuten uit elkaar ligt. Hoewel het 9 tot 5 bestaan me nooit heeft getrokken en tijdens mijn schooltijd ook absoluut niet het juiste ritme was kan ik nu toch inzien dat 's avonds thuiskomen en bankhangen enige charme heeft. Helaas zijn de dagen iets langer en zit er voor mij geen weekend in, als op het einde van de werfperiode de tijdsdruk ook nog wat hoger wordt zijn die avonden bankhangen bekort tot een half uurtje.

Nadat de 5 gaten weer netjes dichtgelast zijn loopt het dok langzaam vol water en blijft de Clipper hopelijk ook voor de komende 2 jaar weer waar ze hoort: in het water. Het werk is echter nog niet gedaan, het schip dient weer klaar gemaakt te worden voor zee en het grote opruimen en schoonmaken kan beginnen. Een testvaart verloopt nog niet helemaal vlekkeloos, maar daar is het uiteindelijk een testvaart voor en hoe groot de berg werk ook lijkt, uiteindelijk is het dek weer leeg en gewassen, zijn de bedden weer opgemaakt en het koper gepoetst zodat we gasten kunnen ontvangen op onze reis naar het zuiden.

Nu ik in de spiegel naar het woest verwaaide hoofd sta te kijken denk ik aan de avond voor vertrek, toen ik door de havens van IJmuiden terug liep van de enige trieste zeemanskroeg. Waar de potige barvrouw met de gasten meerookt, bier uit flesjes wordt gedronken, de klanten hun barkruk beter kennen dan hun eigen keukenstoel, iedereen gekleed gaat in overall en werkschoenen, met zwarte ongewassen handen hun bitterballen niet nuttigen maar naar binnen werken en met zware stem nog eens hun zeemansverhaal over dat schatje in een ander stadje uit de doeken doen.

Terwijl het licht van de vuurtoren over mijn gezicht glijdt, ik me schrap zet tegen de zeewind die naar rottende vis ruikt en zeemeeuwen luidkeels vechten om niets weet ik het weer.. Ik ben zeeman, echter een die wel van thuiskomen houdt en zeemansverhalen op internet schrijft, natuurlijk nooit zeeziek is en zout uit zijn wenkbrauwen kan eten.

Martin Verweij

Hobby's

Een doffe bonk klinkt door het schip wanneer het anker tegen de boeg klapt. Alhoewel het ding een ton of 6 weegt, brengen de golven bij windkracht 8 deze spijker, zoals hij ook wel genoemd wordt, makkelijk in beweging. Met enkel het stormtuig perst de boeg zich nog met 8 knopen door de woeste zee op weg naar Oslo in Noorwegen. Even later varen we ruime wind -wat het schip ook nog eens flink aan het slingeren zet- een vroege en donkere nacht in. Het Skagerrak tussen Denemarken en Noorwegen is misschien wel net zo berucht als Biskaje bij een opbouwende zuidwestelijke wind.

Sinds acht uur die avond houdt de Blauwe wacht zich staande aan dek of in de mast. Anticiperen op aantrekkende wind is er ten alle tijden voorkomen dat je achter de feiten aan gaat lopen. Bij de gedachte of het grootzeil er eventueel af zou moeten ben je al bijna te laat. Het wegtrekken van 60 m2 zeil is nog niet eens het probleem, maar vervolgens het 120 kg wegende ding opdoeken is de uitdaging. Met 3 man in de mast en één persoon op de uitkijk is het dek leeg en wanneer je dan na een half uur vechten tegen de elementen terug aan dek staat komt de stuurman met het volgende zeil om weg te halen. Het uitvoeren van deze taken is op zich al (top)sport en sinds kort komt daar voor mij ook nog denksport bij.

Pikzwart van de nacht, slingerend, stampend en halend schip, 6 verdwaalde passagiers om in de gaten te houden zodat ze niet overboord spoelen en zorgen dat de juiste man op de juiste plek staat zodat de stuurman die in je nek staat te hijgen zijn zin krijgt. Nu een van de kwartiermeesters ziek thuis is gebleven schuif ik met nog maar anderhalve maand een nieuwe rang al weer om hoog in de “hiërarchie”. En dat bevalt me, niet omdat ik nu iedereen kan commanderen en de jongste de kutklussen kan laten opknappen, maar de voldoening als je er achterkomt dat alles loopt. Met 4,5 jaar theoretische nautische kennis en inmiddels anderhalf jaar praktijk op de Stad Amsterdam voel ik me ook meer op mijn plek dan onder aan die ladder.

Eenmaal in Oslo begin ik aan een welverdiend verlof, vermoeit en voldaan betrek ik samen met Ilse, een blonde zeemeermin gevangen op een verre oceaanreis , een vakantiehuisje net buiten Oslo. De eerste 2 dagen doen onze oren pijn van de stilte, geen generator die draait, geen krakend want of piepende blokken, geen mensen op de gang of in je hut. Enkel wind die de o-zo groene blaadjes aan de boom beweegt en zo nu en dan getik van regen, maar dat kent u vast ook van de zomervakantie 2011.

Wat begon als avontuurlijke stage en een mooie manier om de wereld te verkennen begint nu de vormen van werk aan te nemen. Niet vrijblijvend de wereld rond reizen, maar 10 tot 12 uur per dag verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen mooi zeilen maar onderhoud en schoonmaken, veel schoonmaken. Niet alleen bij een mooi zonnige weertje een zeiltje zetten en dan een blikje bier open trekken, maar ook bij windkracht 10 het canvas bij elkaar proberen knopen terwijl je de persoon op 20 cm naast je niet verstaat door het geweld van de natuur. Ondanks dat weinigen van ons een weblog bijhouden over hun werk blijf ik graag schrijven over het toch wel bijzondere zeemansbestaan en ben ik ook altijd erg blij met de reacties!

Nu rest me nog het volgende probleem met jullie te delen:

Wat als hobby begon werd werk,

Nu moet ik op zoek naar een nieuwe hobby…

Martin Verweij

Vroeger

'Weet je nog, vorig jaar toen dat gebeurde'? Of, 'ik weet nog wel, toen en ‘vroeger''. Een zinnetje waar ik standaard kriebels van krijg als iemand aan boord weer eens een ervaring uit de oude doos tovert die uiteraard grootser en geweldiger is dan wat jij tot nu toe hebt beleeft, dan al niet aangedikt zoals het een zeeman siert. Nu ik langzaam ook onderdeel van het interieur begin te worden op de Stad Amsterdam betrap ik mezelf steeds vaker op dit zinnetje want de dingen vallen nou eenmaal in herhaling op dit zeilschip.

Ondanks dat mijn reizen de hele wereld over gaan zit er bepaalde regelmaat in het vaarplan van de Clipper, in de zomer houden we het dicht bij huis en is de Oostzee het terrein voor minstens 1 etappe in de Tall-ship race. Het najaar gebruiken we om het schip te onderhouden met een werfbeurt en dagtochten vanuit IJmuiden, tot we langzaam afzakken naar de Canarische Eilanden alvorens de oversteek richting het westen. 's Winters zoeken we de warmte op in de Cariben en kruipen we langs de oostkust van de Verenigde Staten naar het noorden om zo rond mei de Middellandse zee in te duiken en Randstad in Italië en Spanje te bedienen. Je kunt voorstellen dat de Beagle-reis dat aangenaam doorbrak met een rondje wereld. In de anderhalf jaar Clippertijd begint voor mij nu ook de herhaling in te vallen. Valencia met de Malorca, Ibiza en Formatera zijn nog niet veranderd in een jaar, hoewel het schema dit jaar wat strakker in elkaar steekt dan vorig jaar krijgen we een toegang cadeau voor Amnesia, naar het blijkt de oudste discotheek van Ibiza en ook zeker geen kleine of goedkope. Voor twee drankjes leg ik 36 euro neer, maar dan zit er gelukkig ook wel alcohol in. Het heet wel een discotheek, maar circus zou ook een prima verwoording zijn. Geen paarden of olifanten, maar erotische en lichtgevende acts volgen elkaar in rap tempo op. Er is een schuimparty beloofd, maar als die om 5 uur in de morgen nog niet begonnen is geef ik het op en zoek mijn weg naar huis. Naar verluid bleek die party pas om 6 uur te beginnen en dan is om 8 uur werken toch een uitdaging.

De Balearen zijn warm en druk, jawel net als vorig jaar en we zijn aan boord blij om weer koers te zetten naar Lissabon, heel verwent, maar de 3e keer in een jaar.. Van het moment dat we de beschutting van Gibraltar met zijn trotse Apenrots voorbij zijn begint het schip haar boeg steeds verder in de golven te duwen. Het Canvas begint na maanden Middellandse zee weer op te rekken en het vuil wordt weggespoeld door zout zeewater. De stoffige blik van de bemanning wordt weg geblazen terwijl iedereen breed lachend zich weer staande probeert te houden aan dek. Net als vroeger, maar dan ook echt heel vroeger, zeilen we Cabo Finister voorbij en barst de Portugese Noord pas echt los. Met windkracht 6 zetten we steeds meer zeil en met 8 beaufort halen we het weer weg. Met zulke windkracht komt er nogal eens wat spanning op de lijnen, bij het uitvieren onderschat ik dan ook de kracht van de natuur en brand het polyester een lelijke streep in mijn handen. Met één pootje in het verband bereiken we zonder verdere schade Ponte de Abril, waar we onze trossen aan de Portugese bolders toevertrouwen.

Wanneer ik bij schemer en donker door de nauwe straatjes van Lissabon loop verdringt ze bijna Valencia van de eerste plaats. Het mooie aan de stad is dat ze is gebouwd op een helling, zodat een volgende straat meestal ter hoogte van de dakgoot van lager gelegen huis loopt. Kleine huisjes met oude, gebruinde, rimpelige dametjes met hoofddoekjes voor de deur, steegjes, trappen, bruggetjes en een labyrint aan weggetjes maken de stad uniek, natuurlijk en zo heerlijk welkom om doorheen te lopen. Ik waag me nog even heel toeristisch in Elevador de Santa Justa de beroemde lift naar een hoger gelegen straat, maar dat blijkt de 3 euro's absoluut niet waard, bovendien wordt me in het echte centrum wel 20 keer hasj of weed aangeboden van kwaliteit die ik niet eens zou willen proberen. Dus beperk ik me weer tot de wijk Alfáma waar Lissabon nog echt Lisboa lijkt te zijn..

Na twee van die beruchte korte nachtjes in de haven hakken we weer tegen de Portugese noorden wind in. Op weg naar IJmuiden bonkt mijn hoofd en blijft mijn hand branden, maar och ik zal niet klagen want wij hebben nu een stalen schip en tja:

‘vroeger' waren de schepen van hout en de mannen van staal...

Martin Verweij

Nummer 1

Terwijl de banden van het vliegtuig de landingsbaan nog niet geraakt hebben voel ik de herinneringen van precies een jaar geleden weer naar boven komen. De zware oogleden, bonkende koppijn, vermoeide benen, de drank, korte slaapjes en de beeldschone dames uit Valencia. Misschien komt het omdat dit de enige stad is waar ik tijdens mijn stage langer dan een paar dagen geweest ben, of het is omdat destijds mijn persoonlijke gids wat van het locale leven heeft kunnen laten zien. Maar Valencia staat tot nu toe nog op nummer 1 in de ranglijst van zeeman Martin.

Dit maal fris en fruitig ben ik weer klaar voor het avontuur. Net als een jaar geleden komt de Clipper weer te midden van het Formule 1parcours te liggen en moeten we onze oren weer volstoppen met geluidsdempers om ook straks weer door de medische keuring te komen. Het kattegejank van deracewagens start op vrijdag met wat proefrijden waarna ze zich zaterdag kunnen kwalificeren voor de race van zondag. Zelf eigenlijk nooit maar een beetje geïnteresseerd in de autosport is het toch indrukwekkend als ik in een van de bochten de snelheidsduivels genade sla. Iet wat illegaal met ons bemanningspasjekomen wevrij dichtbijde baante staanBij het bordje 50 meter lijken de auto's opeens in slow motion te verkeren voor ze gecontroleerd de haarscherpe bocht inzetten en al direct het gas diep indrukken om de voorganger in te kunnen halen. Bij de eerste 5 rondjes staan we dan ook nog luid te juichen wanneer Sebastian Vettelvoorbij komt in zijn Red Buil kar. Maar bij de eerste15 rondjes heb ik het eigenlijk wel al weer gezien. Toch blijf je nog een beetje naar het scherm kijken stiekem hopend op een crach omdat dat misschien wat spanning brengt. Bij de 25 rondjes verplaatsen we ons maar eens naar een andere bocht en worden we niet veel later weggestuurd, uiteindelijk rijden die wagens ook niet op water natuurlijk en als je ziet wat er voor kermis wordt opgebouwd om dit festijn te laten plaats vinden moet er wel ongelofelijk veel geld mee gemoeid zijn. De doorgaande wegen zijn voor bijna 2 weken afgesloten en het complete circuit is afgezet met betonnen blokken, gevolgd door een hekwerk, tribune en nog meer hekwerk. Al 3 dagen cirkelt er een helikopter boven ons hoofd en politie overal. Dan nog maar te zwijgen over de auto's zelf waarvan ieder team er eentje op reserve heeft en nog 5 motoren standby mag houden. Wij liggen met het schip ook niet helemaal gratis mooi te wezen en zeker ook niet alleen. Toch ben ik na het 57e rondje van die lawaaimakers blij dat ik geen paar honderd euro heb betaald om op een snikhete tribune in de brandende zon aan een lawaaierig circuit naar een tv scherm te zitten kijken. Het zal best een leuke sport kunnen zijn, maar toch vooral voor de coureurs en niet te vergeten de mannen die hun bankrekening zien stijgen..

Als de mensenmassa, de hitte en het lawaai weer wat afgenomen is neem ik de metro naar Aragon om mezelf daar op een smakelijk ijsje te trakteren,ik loopdoor de uitgestorven straten richting Jardines del Turia. Daar op de drooggevallen rivierbedding klap ik mijn boek en biertje open terwijl ik beschermt door de bomen mijn herinnering van 1 jaar geleden herbeleef. Toch blijven er genoeg nieuwe ervaringen te beleven want een paar dagen eerder bevond ik me naar eigen telling tussen duizenden feestende jongeren op het strand (met of zonder zwemgoed) tijdens San Juan, de nationale feestdag in Spanje die hier erg uitbundig wordt gevierd. Het strand is afgeladen met jongeren rondom vuurtjesen kijkend naar een podium met DJ, zevierent feest ter ere van de zon, alhoewel weinigen zich dat de volgende dag zullen herinneren.

Wanneer ik terug aan boord stap is Nummer 1 van die dag vast al onder zeil en maken wij ons klaar om koers te zetten naar de Balearen. Eindelijk weer de zee op, hoewel ik nog even moet wachten voor het echte plezier, want pas over 2 weken bevinden we ons op de oceaan en die blijft voor mij altijd vernieuwen en staat qua water zeker op Nummer 1.

Martin Verweij

Meer weten over mijn tijd in Valencia vorig jaar? Check http://www.columbusmagazine.nl/europa/spanje/valencia/reisreporter/blogs/3073.html

Big US of A

Donker, zo zwart als de nacht alleen kan zijn zonder de gloed van industrie aan de horizon, geen lantaarn die de straat verlicht, geen maan en door de bewolking niet eens het minste schijnsel van een sterrenhemel. Ik sta voorover gebukt over de reling, niet omdat ik zeeziek ben, maar omdat er voor mijn ogen een schouwspel afspeelt wat niet te verwoorden, te filmen of te fotograferen is. De strepen wit onder mijn voeten lijken op een vallende ster aan de hemel, echter zonder dat de meteoriet oplost blijven deze strepen met het schip meelopen, van bakboord naar stuurboord en plotseling uit de diepte omhoog..

15 dagen eerder verlieten we de almachtige Verenigde Staten, nooit had ik zo mijn buik vol van een land als deze. Van het moment dat dit land ontdekt werd tot de dag van vandaag praten de mensen met ontzag over het beloofde land. Het land waar alles vanaf de eerste steen direct goed aangepakt kon worden, waar je in een kast van een huis kunt wonen met een grote tuin, dikke auto, een hond, mooie vrouw en lieve kinderen, 'The American Dream'. Maar in de harde werkelijkheid blijken de hypotheken niet te betalen, hebben de mensen geen verzekering en mist er een sociaal zorgstelsel. ‘Survival of the Fittest' is hier nog steeds in volle kracht en geen bevolkingsgroep is dan ook beter in zichzelf voorliegen als op dit wereld deel: Ik handel met geld wat niet van mij is en waarschijnlijk niet eens bestaat, de oorlog tegen niemand en iedereen gaan we winnen en niemand in de wereld mag kernbommen produceren behalve wij!Private eigendommen zijn prima onderhouden, maar aan overheidsgebouwen is te zien dat deze regering bijna bankroet is, de uit de jaren 50 stammende rotzooi is vervallen en achterhaald. Het heeft weg van een luchtkasteel dat wordt hoog gehouden door mooie zinnen van mannen in pakken en niet op zijn minst het geloof van de inwoners zelf. De problemen zijn te vergelijken met situaties in een derde wereld land en toch blijft iedereen deze wereld macht beschouwen als een voorbeeld van hoe wij het ook zouden moeten aanpakken..De mensen zijn er zelfingenomen geworden, alles moet rijker en groter, het liefst over de rug van een ander.

Groot is het zeker, de wolkenkrabbers in New York krabben echt de wolken. Vanaf de Upper Bay ervaren wij in de vroege ochtend een uitzicht wat de meeste inwoners van New York zelf nog nooit hebben ervaren. Met zonsopgang aan stuurboord en het Vrijheidsbeeld aan bakboord is de skyline van Manhattan nog indrukwekkender dan op de bekende Hollywood beelden. Net zo indrukwekkend is het uitzicht vanaf het Rockefeller center -één van de hoogste gebouwen- waar een kathedraal een klein kapelletje wordt als je naar beneden kijkt en de taxi's speelgoedauto's lijken. Groot is wel het uitzicht over Central Park wat strak en vierkant met al haar groen de grijze sfeer van gebouwen doorbreekt. Via Brooklyn bridge loop ik het financial district in waar je niet om Ground Zero heen kunt, langs de rand staat een kerkje dat de gebeurtenissen van 11 september 2001 overleefde en onderdak bood aan duizenden reddingswerkers in de maanden erna. Op de plek waar de Twin Towers stonden verrijzen nu twee diepe putten als watervallen die het litteken op de Amerikaanse trots symboliseert. Times Square overweldigd aan reclame maar hier hoeven ze in ieder geval geen kerstverlichting meer boven de straten te hangen..

Uitgefeest in de stad die nooit slaapt en afgemeerd in Boston beginnen de taxi's, mensenmassa en de enorme gebouwen te benauwen. Ik verlang naar de rust van oceaan deining, wind verzadigd van zout en het geïsoleerde leven aan boord. Weg van alle Osama's, Obama's en Kadhafi's, rampen en oorlogen. Het glijdt eindelijk allemaal van me af wanneer ik naar de spelende dolfijnen in het donker sta te kijken, door felle beweging in het water moet het plankton haar energie kwijt en fluoresceert waardoor brekende golven op zee licht lijken te geven. Zo ook het spoor wat een dolfijn achter zich laat bij het zwemmen, wat voor een prachtig schouwspel zorgt. Op weg naar Portugal ben ik dichter bij de natuur met al het zeeleven, vogels, dolfijnen, en walvissen, maar verder weg van de werkelijkheid, want zeg nou zelf.. we leven zo langzamerhand allemaal in the big US of A..

Martin Verweij.

Washington

Iedereen verdringt zich achter het hek om een glimp op te vangen van de
zwarte gepantserde limousine en het witte gebouw. De weg is afgesloten en
het barst van de bewaking met dikke machine geweren. Tussen de drukte loopt
een jongen van rond de 10 jaar met een protestbord op zijn schouders,
‘Abortus is een zonde' vind hij, omdat Obama de VS tot een niet christelijke
natie vormt. Een stukje verder gaat een man op in de liederen die God en
Jezus de hemel in prijzen (terwijl ze daar beide al zijn). Eerder nog liepen
we langs een openlucht-kerkdienst waar luid het woord van God werd
verkondigd. Het zal zich allemaal maar afspelen bij je voordeur. Ik ben dan
ook blij dat ik niet president ben geworden en niet moet beslissen over het
wel of niet bombarderen van Kadhafi, banktegoeden, oorlogen in het
Midden-Oosten of het oplossen van een staatsschuld. Wel mag je natuurlijk
in dat mooie grote Witte Huis wonen enje in die dikke zwarte limo laten
rijden..

Mijn drie weken in de 'nieuwe wereld' start eigenlijk in Washington DC. Na
een Nachtwacht neem ik samen met een collega de trein vanuit Baltimore naar
het hart van de Amerikaanse geschiedenis en heden. Hier is alles te vinden
wat betrekking heeft op het Patriottisme waar iedere Amerikaan bij smelt. De
trots van hun vrijheid en de wereldmacht hangt tussen de statige bruine
gebouwen en komt voorbij wanneer we door 'the National Mall' lopen.
De rijke en bewogen geschiedenis startte toen Columbus de Oostkust van
Amerika ontdekte wat een stroom van colonisten en slaven op gang bracht. De
Lonely Planet meldt dat de kolonie in 1760 rond de 1,6 miljoen nieuwe
bewoners herbergde, met een verhouding 2 op 1 van slaven op vrije mensen die
veelal uit conservatieve Protestanten bestonden die niet geliefd waren in
het katholieke Groot-Brittannië. Engeland overheerst in grondbezit en
probeert geld uit de nieuwe wereld te kloppen door middel van belastingen, om
zo de oorlogen met Frankrijk en India te bekostigen. Boston wordt in 1774
het hart van de opstand als uit protest op een extra belasting op thee de
inhoud van drie theeschepen in de haven word gedumpt. Dit wordt ook wel 'the
Boston Tea Party' genoemd maar is tegenwoordig echter meer gerelateerd aan
een extreem rechtse beweging en heeft zo zijn waarde verloren in wat het
begin van de Amerikaanse revolutie betekende. Twee jaar later tekenen een
aantal vooraanstaande heren de Declaration of Independence en in 1783
ontstaat de United States.

De vrije kolonisten zijn op zoek naar vernieuwing en grijpen de kans van een
nieuw land en nieuwe regering om een staat op te bouwen zonder de rompslomp
van een koningshuis, dictatuur of binding met geloof. Daarvoor is een nieuwe
hoofdstad nodig wat voor ruzie zorgt en om geen van de staten te moeten
voortrekken wordt er ook maar een nieuwe hoofdstad gebouwd, vernoemt naar de
generaal van de revolutie wordt Washington een nieuwe en aparte staat. Het
beroemde Capitol waar het congres bijeenkomt, het Witte Huis, het Lincoln
Memorial waar Martin LutherKing zijn droom ter horen bracht, The Reflecting
Pool, diverse musea en talloze monumenten van de talloze oorlogen, voor de
talloze doden. De stad barst van de activisten want als er geprotesteerd
wordt, wordt er in Washington geprotesteerd. We strijken uiteindelijk neer
in het Arlington National Cemetery wat ons een mooi uitzicht geeft over de
stad, het Pentagon en de duizenden witte grafstenen. Het militair kerkhof
geeft ook ruimte aan de gedenksteen van de Kennedys. Omgeven door zijn
beroemde uitspraken en de gesprekken op fluistertoon gaan mijn nekhaartjes
recht staan, met dit uitzicht en de stilte is ‘the big USA' en de
Amerikaanse geschiedenis bijna tastbaar geworden..

Wachten

“Lady’s and Gentleman, we’re waiting for a free spot before taking off. It will take about 5 minutes”galmt het weer ouderwets onverstaanbaar door het 30 stoelen tellende vliegtuig. We staan in een vliegtuigfile op John F Kennedy international airport te New York, op weg naar Baltimore. Voor ons nog 8 vliegtuigen te gaan en achter ons nog zeker 4, die “5 minutes “van de gezagsvoerder worden er dan ook al snel 15, 30 en uiteindelijk stijgen we drie kwartier later op dan gepland.. Een uur of 10 eerder werd ik uitgezwaaid door de bewoners van mijn tweede thuis in Amsterdam. Het zitvlees was dan ook al redelijk op de proef gesteld, maar het geduld en wachten is onderdeel van mijn leven geworden..

Zo’n drie maanden geleden was ik nog in twijfel of ik wel weer wilde studeren, schaakmat gezet door de rederij reisde ik daarom afgelopen maanden elke week af naar Enkhuizen om te bevestigen dat dit niet helemaal strookte met mijn plannen. De warme Cariben achterlatend, grijs Nederland en eindeloze bus/boot/trein reizen naar Enkhuizen worstelde ik me naar de examens toe. Nu zijn er verschillende voordelen aan de eindeloze vrije tijd van een zeeman, zoals het bezoeken van vrienden en familie, het uitslapen, door de weeks iets te lang in het café blijven hangen, een reisje Engeland, mensen kijken, sporten en boeken lezen.. Maar Uiteindelijk ben je aan het wachten op de dag dat je de valreep aan boord haalt, trossen thuis hieuwt en het dek onder je voeten begint te bewegen..

Wachten voor de incheckbalie, de paspoort controle, wachten voor de gate van het vliegtuig en daar wachten voor de douane. Vliegen naar de almachtige Verenigde Staten doe je niet zomaar, zeker niet met een zeemansvisum in je paspoort en al helemaal niet met het vage verhaal dat je 1 tas scheepsbagage mee hebt. Ze vragen nog net niet welke datum de oma van je vriendin geboren is, maar willen verder wel alle landen weten waar je afgelopen 10 jaar bent geweest.. euhem, waar zal ik beginnen? Heb je zelf je tas ingepakt? Is de volgende vraag.. “nee dat doet mijn moeder nog voor me” wil je antwoorden, maar net zulke slimme antwoorden formuleren als zij de vragen stellen is geen goed idee. Voor je het weet mag je de gele lijn volgen voor een geheel persoonlijke behandeling.
Wachten voor je opstijgt en dan wachten op het smakelijke vliegtuigvoedsel, wachten tot je land en dan begint het riedeltje weer overnieuw. Eenmaal geland in Baltimore wachten we nog even op onze bagage en uiteindelijk nog een uurtje op onze huurauto.

Na lang wachten kom ik dan eindelijk aan boord en begint het echte ‘gewacht’ pas, ditmaal in de vorm van wachtlopen.. want aan boord kunnen we er ook wat van, zo hebben wij de: Dagwacht, Avondwacht, Nachtwacht, de Zeewacht, Hondenwacht, 1e wacht, Voormiddagwacht, Achtermiddagwacht, Platvoetwacht en Gangwaywacht. We zijn ook ingedeeld in de Rode, Witte of Blauwe wacht. Dagelijks hebben we 1 klussenwacht van 4 uur en tenslotte wachten we allemaal weer op de dag dat we naar huis kunnen, eenmaal thuis wachten we weer op de vertrekdatum.

Ik echter, moet in Baltimore nog even wachten voor we het ruime sop kiezen, want we liggen nog 5 dagen langs de kade voor partijen van Randstad. Uiteindelijk mocht het er dan toch weer van komen, we halen de valreep aan boord, hieuwen trossen binnen en het dek begint te bewegen. We zetten koers naar New York wat uiteindelijk maar 35 minuten effectief vliegen was, maar we wel mooi 4 dagen over doen, in.. jawel: Zeewachten.

De aanvulling op de zeevaartschool in Enkhuizen is met succes afgerond, een stuurmansplek op de Stad Amsterdam, daar moet ik echter nog even op…

Martin Verweij