Martinopzee.reismee.nl

Schemer

Mijn ademhaling gaat zwaar terwijl we stap voor stap omhoog lopen. Ik kijk naar de hielen van Ilse haar schoenen en de beestje die verward weg schieten door het plotselinge schijnsel van mijn hoofdlamp. Door de smog krijgt het licht van de straat lantaarns onder ons halo en ondanks dat we op dit vroege uur de hitte ontwijken begin ik al weer te zweten. Als we eindelijk bij de ladder komen begint het te schemeren en ontwaard zich van rechts naar links een solide bouwwerk. Waarschijnlijk een stuk gemakkelijker dan Chinggiss Khaan beklimmen we de ladder aan de noordkant van dit immense bouwwerk en als we bovenop de muur staan zijn we pas echt in China..

Het wordt een verrassing voor ons. Altijd al bang voor de hordes cameraā€™s en i-pads (die nog groter lijken in de handen van de kleine mensen) valt de sfeer in de wereldse stad Beijing reuze mee. Het centrum van deze stad is beter georganiseerd dan bijvoorbeeld Moskou en we worden gelijk op de feiten gedrukt: deze mensen zijn al lang niet meer zo dom zijn als wij in het westen maar wanhopig blijven denken. Ondanks dat de stad gebukt gaat onder een dikke laag smog bloeien er de mooiste bloemen in de parken, rijden overal elektrische scooters en is ziet alles er gezond uit. Iets minder gezond is de hitte, binnen 2 minuten ben je immers al weer toe aan een douche.

We overnachten in een Hutong, wijken met smalle straatjes en ontelbare winkeltjes, eettentjes en cafĆ©s. Ons bezoek aan de verboden stad valt lichtelijk in het water tijdens een uren durende regenbui. Overigens was de regen geen probleem, maar als de stroom inheemse bewoners allemaal hun paraplu open klappen ter hoogte van je ogen blijft er weinig over om van te genieten. Ruimte temeer bij het enorme Olympische park, helaas blijkt de ā€œwatercubeā€ (het beroemde zwembad) gesloten vanwege een of andere ā€˜decoratieā€™ zodat een verkoelende duik er niet inzit. Wel aanschouwen we de dagelijkse ceremonie op het Tiananmen plein. Vanuit de verboden stad komen soldaten van de nationale garde in precies 108 stappen per minuut, 75cm per stap de staatsvlag weg halen.

Veel te snel moeten we Beijing al weer verlaten, we nemen de trein naar Xiā€™an waar we de opgravingen van het immense Terracotta leger aanschouwen. Deze stad was, nog voor Beijing, de hoofdstad vanwaar men denkt de eerste civilisatie ter wereld. Vandaar dat Qin Shi Huang, de eerste keizer van China, het nodige vond 8000 standbeelden in te graven voor hij stierf. Zo was hij zelf beschermt in het hiernamaals. In drie grote hallen is een groot deel van de beelden opgegraven en gerestaureerd en ondanks dat de kleuren zijn vervaagd blijft het een indrukwekkende vondst.
We zetten onze relatie op het spel door samen op een tandem te stappen en 2 uur over de stadsmuur te fietsen, voor we voor de laatste keer op een nachttrein stappen naar Chengdu in het centrum van China.

Hier wonen de panda beren in het wild, maar omdat ze zelfs te lui zijn zich voort te planten heeft de mens ze veilig opgesloten en kunnen wij ze mooi aanschouwen. Een uurtje verder met de auto bezoeken we de grootste Boeddha ter wereld. Zittend in zijn rotswand kijkt hij uit over 3 rivieren die samenkomen, zijn kalmerende aura heeft de rivieren minder gevaarlijk laten stromen. Alhoewel critici ook menen dat de hoeveelheid puin van het beeld de rivier gewoon gedempt heeft. Desondanks, staande naast zijn 7 meter lange rechter oor is Boeddha echt GROOT!

De hemel wordt steeds helderder in onze rug. We beklimmen we de steile treden van de Chinese muur tot we een adembenemend uitzicht hebben. Naar het oosten kijkend kronkelt de muur tot over de horizon, over scherpe bergtoppen en door diepe dalen. De muur die miljoenen heeft moeten beschermen en duizenden het leven heeft gekost vervolgt ook zijn weg naar het westen, half vervallen en overgroeid door bos gaat hij zoā€™n 2000 kilometer verder, oneindig in onze ogen.

Terwijl de waterige zon langzaam opkomt door de smog, denk ik aan hoe we hier gekomen zijn. Van Sint Petersburg met de trein door Rusland, gezwommen in het Baikalmeer en onze uitstap door het glooiende MongoliĆ«, het diner met de nomaden familie en de bijzondere ontmoetingen in de trein. Eigenlijk, bedenk ik me, gaat het nog veel verder terug, naar Valencia, juni 2010 wanneer ik haar voor het eerst zag en niet meer losliet. De landen waar we zijn geweest, de zeeĆ«n die we hebben bezeild, de vaat die we samen hebben afgewassen, de ruzies die we hebben uitgevochten en de mooie momenten die we tot nu toe hebben mogen delen. Terwijl we daar zitten op die eeuwen oude muur en kijken hoe de lucht langzaam geel wordt, wilde ik je toch wat vragen: ā€œzeg Ilse, zou je misschien wel eens met me willen trouwen?ā€

Martin Verweij.

Geitenvlees

We zitten onder het zwakke schijnsel van een 12 volt lampje, rondom een grote schaal vlees. De mensen in de kring voeren slissende gesprekken, serieus, maar er wordt soms ook gelachen. We proberen uit alle macht een gloeiend hete steen in ons handen te houden. Deze stenen hebben eerder in het vuur gelegen en zijn later de pan in gegaan om het vlees van binnenuit te verwarmen. We krijgen ieder zoā€™n steen omdat dat gezond zou zijn, dat kan best want de bacteriĆ«n branden van onze vingers. Na dit ritueel mogen we, met onze pas verbrande vingers, uit de pan een bot pakken en beginnen te kluiven. Onze gids vertaalt delen van het gesprek dat gaat over het gras, de dieren en de zware hagelbui van gisteren en de vrijheid die ze hebben. Het grootste stuk vlees, de schouder van de geit wordt zorgvuldig verdeeld door de vader des huizes. We zijn op bezoek bij een Mongoolse familie en ervaren het nomaden leven van dichtbij.

Na een dag zoeken in Ulaanbaatar -de hoofdstad van MongoliĆ«- vinden we, een auto met chauffeur en gids die ons naar de wijde vlaktes zullen brengen. Het land van Chinggiss Khaan, de koelbloedige nomade die in 1206 een rijk stichtte door alle andere stamleiders te onthoofden en zo de wijd verspreide volkeren te ā€œverenigenā€. Van Korea tot Hongarije en noordelijk China inclusief Beijing tot wat vandaag Rusland is, werden de Mongolen heersers over het grootste rijk wat ooit bestond, daarbij de Grieken en Romeinen achter zich latend. Niet alleen de angst, maar ook de duidelijke wetten zoals godsdienstvrijheid, meer gelijkheid tussen man en vrouw en bescherming, trok de stammen samen. De huidige Mongolen zijn trots op deze man en vinden er hun identiteit na jaren lange onderdrukking van China en later de Sovjet Unie. De Sovjet invloed is duidelijk te zien in Ulaanbaatar, maar ook hoe hard men bezig is deze van zich af te schudden. Wanneer we even om ons heen kijken zien we zo 12 flats in aanbouw, ze moeten wel, want de stad groeit snel en er wonen inmiddels 1 miljoen mensen terwijl er in het hele land -38 keer zo groot als Nederland- maar 3 miljoen wonen.

We zoeken die overige 2 miljoen op in kleine dorpjes en verspreid over de heuvels in eenzame Gers. Na een dag lang hobbelen worden we beloond met een mooi uitzicht over het Ugii meer. De volgende dag rijden we verder naar de historische hoofdstad Karakorum met daarnaast een van de weinige boeddhistische kloosters die bewaard is gebleven tijdens de communistische tijd. 80% van de bevolking is boeddhist maar daar is in het klooster weinig van te merken. Behalve de 108 torentjes is de 3 hectare slecht onderhouden en dun bezaait met tempeltjes. De afbeeldingen van ontelbare goden zien er angstaanjagend uit en klopt niet helemaal met het vredige beeld wat wij van het boeddhisme hebben. We leren echter wel van Sakayamuni ofwel de historische Boeddha, de Sanjaa: de Boeddha van het heden en Maidar: de toekomstige Boeddha. Het blijkt allemaal een stuk ingewikkelder in elkaar te zitten dan we dachten. Zo hangen de meeste Mongolen de rode stroming binnen het Boeddhisme aan terwijl voor 1937 de godsdienstige leider van Mongoliƫ (de Bogd Khan) juist de gele stroming aanhing, wat betekende dat monniken niet mochten trouwen, eigenlijk mocht de vrouw niet eens in hun gedachten opkomen. Misschien wel een van de redenen dat Mongoliƫ nu maar 3 miljoen inwoners telt, suggereert onze gids..

De volgende dag bezoeken we nog een klooster hoger op in het Khangai gebergte, gesticht door Zanabazar wie de eerste Bogd Khan was en het sierlijke Mongoolse schrift uitvond. De beste man was ook kunstenaar en daardoor was het schrift zo moeilijk, dat maar een klein aantal mensen het beheerst. Een van de tekens is nu terug te vinden in de nationale vlag. Wij kruipen nog even door een smalle grot om herboren te worden. Vrij van onze zonden gaan we verder en jawel, de goden zijn ons goedgezind. Een gebroken brug dwingt ons zelf de rivier over te steken en met het water tot net onder het raampje van de 4x4 hebben wij deze reis toch nog een stukje gevaren.

De zomer is feest in Mongoliƫ, want met temperaturen van 40 graden onder nul in de winter zijn er veel redenen om je in de zomer van je beste kant te laten zien. Dit wordt gevierd met het zogenaamde Nadaam festival. Mannen en jongens nemen het tegen elkaar op middels worstelen, paarden races en boogschieten. Kinderen in de mooiste kleren dansen hun mooiste passen en men eet enkel gefrituurde broodjes met geitenvlees. Dit feest vindt op zijn grootst plaats op 11 en 12 juli in Ulaanbaatar maar die hebben we moeten missen en daarom hebben we geluk dat op ons pad een dorpje 90 jaar bestaat en het daarom wat later viert. We staan hier midden in de Mongoolse nostalgie, een soort Koningsdag zonder Willem en Maxima, op lokaal niveau.

Na een middag cultuur hobbelen we verder over de onverharde weggetjes naar ons gastgezin dat -zoals ongeveer de helft van de bevolking- nog leeft als nomade. We mogen een rondje op de kamelen maken en helpen mee de geiten en schapen te hoeden. De paarden worden elke twee uur gemolken en ā€™s ochtends de twee koeien. Allemaal met de hand op een krukje door de vrouw des huizes. Helaas wordt de melk gefermenteerd tot een niet te drinken substantie, ook het vel op de melk wordt gebruikt, op een boterham als kaas..

De laatste twee dagen verblijven we in het Terelj nationaal park en brengen een bezoek aan het grootste standbeeld ter wereld van een paard, daarop zit niemand minder dan Chinggiss Khaan die in zijn tijd overigens nooit een beeld van zichzelf heeft achter gelaten, zelfs zijn lichaam is achter gelaten in de natuur, pas sinds de Sovjet tijd worden de doden begraven of gecremeerd.

Op onze laatste avond in Ulaanbataar denken we terug aan ons bijzondere avondmaal bij de nomaden familie. Speciaal voor ons was diezelfde dag een geit geslacht. De ouders verzorgen met zā€™n tweeĆ«n ongeveer 40 paarden en 200 schapen en geiten, een handvol koeien en twee kamelen. In de zomer halen ze zo nu en dan toeristen in huis om wat bij te verdienen. De oudste zoon studeert rechten in Ulaanbaatar, de jongste dochter gaat naar de basis school in het dichtstbijzijnde dorp en woont bij een gastgezin. In onze ogen zijn ze arm, qua geld in de kluis, maar ze hebben ook niet veel nodig, ze leven van de dieren en de lucht. De ouders achten de kans erg klein dat zoon het bedrijfje overneemt, hij is verknocht aan de stad en zijn Ipod. Zo gaat het in elk gezin leren we. De jeugd gaat studeren wat heel mooi is, maar blijft ook achter in de enige grote stad die nu al 1 miljoen inwoners telt.

Terwijl we zitten te eten komen er 3 vuile jongetjes het restaurant binnen, vragend om geld, als we dat niet direct geven grijpt de grootste een stuk pizza van ons bord. Overdonderd van de brutaliteit gooi ik de andere twee het restaurant uit, maar al snel maakt de woede plaats voor schaamte. Dat wij hier weer uitgebreid zitten te eten en dat dit land langzaam zijn evenwicht aan het verliezen is. Hoe moeten al die jongeren straks een baan gaan vinden en hoe moeten hun kinderen weer opgroeien in een stad die al uit zijn voegen barst?

De MongoliĆ«rs lijken zich er geen zorgen over te maken. Ze zijn eindelijk een zelfstandig land: ā€œZolang we onze vrijheid maar hebbenā€ dat is het belangrijkste voor de stadse nomaden..

Ilse & Martin

P.S. Bedankt voor alle reacties!

Rusland

De onverharde zandweg kronkelt langzaam verder langs de oever van het meer als we tussen de bomen, achter grote hekwerken steeds meer houten huisjes ontdekken. Alles schreeuwt rauwheid en woestenij, het gras en onkruid staat oksel hoog en her en der staan verroeste werktuigen. De huizen zijn van hout met afbladderende verf en verrotte kozijnen. De weg is eerst nog verlaten maar later zien we een kleine haven met een stijger van onbewerkte boomstammen. Verderop staan een paar koeien te grazen tussen het afval. Wanneer je de elektriciteitsdraden en schotel antennes wegdenkt zijn we terug in de middeleeuwen. Welkom in Siberiƫ, Bolshie Koty. We hebben net 8 uur gewandeld om er te komen en hebben trek in een biertje en een bed..

Bolshie Koty staat in groot contrast met Sint Petersburg waar we anderhalve week geleden onze reis begonnen. We trekken de dag van aankomst even door tot we het ā€œniet-te-missen-spektakelā€ kunnen aanschouwen tijdens de witte nachten (het blijft nagenoeg licht de hele nacht): om half 2 ā€™s nachts gaan alle bruggen over de Neva open en dat moet een fantastisch romantisch aanblik geven. Helaas zijn wij in Nederland iet wat verwent met bruggen die open kunnen en staan we midden in de nacht te gniffelen om de menigte die fotoā€™s staan te maken van een beweegbare brug en dus ook om ons zelf. De stad van Alexander de Grote staat bekent als meest Europese stad van de Russische Federatie en is daarom een niet al te grote cultuurshock. Ze wordt vaak vergeleken met Amsterdam en krijgt dan ook vaak de naam: ā€œVenetiĆ« van het noordenā€, maar zo wordt Brugge ook genoemd en ik denk dat de mensen die dat verkondigen, zelf nog nooit in VenetiĆ« zijn geweest, of in Brugge. Ik heb meer het gevoel dat ik in Pisa ben, met alle neoklassieke gebouwen om me heen, maar dan zonder die scheve toren, een onleesbaar handschrift op de ramen en mensen die Russische spreken.. Kortom we zijn gewoon in Sint Petersburg en daar staat het Louvre of was het nou de Hermitage? Men zegt dat het op elkaar lijkt. Het is in ieder geval te groot om in 1 dag helemaal te zien. We hebben dan ook een gids geregeld die ons om de lange wachtrij heen loodst en 4 uur lang meeneemt van de ene naar de andere prachtige zaal. Eigenlijk is de Hermitage ooit gebouwd voor Catherine de Grote (ja de vrouw van) die wat privacy zocht voor haar affaire, daarvoor was het immense winterpaleis niet groot genoeg. Nu bestaat de Hermitage uit 5 enorme gebouwen en na zoveel pracht en praal ben ik voor de komende maand weer verzadigd. De stad zelf heeft naast de neoklassieke gebouwen ook nog een prachtig gebedshuis, de kerk van de verlosser op het bloed.

De volgende dag bezoeken we het ā€œPeterhofā€, een Tsaar heeft immers ook een zomerpaleis nodig en een mooie tuin. We vergapen ons aan nog meer goud en marmer voor we iets verder Sint Petersburg inlopen en eindelijk achter de schermen kunnen kijken van deze zien-en-gezien-worden-stad. We zien druk verkeer, een overvloed aan mensen, kleine winkeltjes en grijze sovjet gebouwen. Veel tijd hebben we niet want onze trein naar Moskou staat te wachten.

Het is even puzzelen voor we het juiste perron in het cyrillisch hebben ontcijfert maar we belanden uiteindelijk met een vriendelijke vader en zijn zoontje in de coupe . Tijdens de rit naar Moskou worden we gedoopt zoals Neptunus haar zeelui de evenaar over helpt. Met handen en voeten communiceren we over waar we vandaan komen en wie dan wel de geserveerde muffin gaat eten. ā€™s Nachts spuugt de lieve zoon ook nog de coupe onder en is het niet spijtig dat Dimitri op ons staat te wachten in de hoofdstad van Rusland. Hij brengt ons naar onze gastheer ten westen van het centrum. In tegenstelling tot Sint Petersburg is Moskou niet verborgen achter decorwerk, maar straalt het grootsheid en smerigheid uit. De stad met 11,5 miljoen inwoners, vijfbaans wegen door het centrum en veel Sovjet herinneringen doet ons erg onvriendelijk aan. Om een beetje overzicht te krijgen nemen we een ouderwetse hop-on-hop-off bus. Uitgekomen bij het Bolsjojtheater vinden we een vriendelijke Rus die Engels spreekt en ons uitlegt dat er die avond helaas geen ballet is. Op aanraden van de moeder van Ershad (een kind uit de klas van Ilse) zoeken we uiteindelijk wat rust in het Gorky park. Dit blijkt een goede keuze, we vinden hier voor het eerst de ziel van de moderne Rus. Traditionele dans afgewisseld met salsa op rap muziek en Thais eten, jongeren die jeu de boules spelen of gewoon tekeer gaan op de skatebaan. Het voelt alsof we even mogen proeven van de nieuwe generatie die met beide voeten in de westerse cultuur staat.

Tevreden beginnen we aan dag twee, maar wederom overvalt ons de drukte van deze metropool, we zijn dan ook meer onder de indruk van de lange wachtrij dan van het Kremlin zelf. De boottocht over de Moskva steelt ook ons hart niet maar de beste manier om je te verplaatsen in de stad is en blijft de metro. Elk station is weer een waar paleis op zich dat niet onderdoet aan de zalen van de Hermitage. Hamers en Sikkels, figuren van glas, schilderingen, mozaĆÆek, standbeelden en veel graniet. Het was Stalins parade paardje om de wereld te laten zien hoe rijk en competent zijn communistische staat was. Zijn voorganger Vladimir Lenin ligt veilig in het mausoleum, helaas is de bunker gesloten en kunnen we hem geen Hollandse groet overbrengen. Op het rode plein vinden we natuurlijk ook nog de st. Basilā€™s kathedraal met zijn gekleurde koepels en franjes. Binnen zijn er 9 kapelletjes met middeleeuwse schilderingen van heiligen, het is bijzonder om te zien dat de schilders nog geen diepte konden creĆ«ren en dus lijken de muren bedekt met kindertekeningen vergeleken met de kunst in de metro stations.

Na deze twee wereldsteden zijn we klaar voor het Russische platteland, opzoek naar de mens achter het strakke, norse pokerface. Daarvoor stappen we op dĆ© TransmongoliĆ« express trein #20, onze eerste stop ligt 5 tijdzones naar het oosten. Samen met een kwieke Zweedse dame van over de 70: Catharina en onze nieuwe Amsterdamse vriend Joost brengen we 4 nachten en 3 volle dagen door in ons hutje van rijtuig 7. We vinden al snel een regelmaat van slapen, lezen wat kletsen, dan rond 4 uur ā€™s middags kopen we wat bier en spelen een spelletje tot we naar de restauratie kunnen voor ons diner. Daar vinden we een lid van de Adams family die ons stilzwijgend bedient van Russische specialiteiten. De stops onderweg blijven spannend omdat het altijd onduidelijk is hoe lang de trein zal blijven staan en die zonder signaal vertrekt. Na 4700 en een beetje kilometers aan berkenbomen komen we aan in Irkutsk wat zichzelf heeft uitgeroepen tot hoofdstad van SiberiĆ«. Het is moeilijk te zeggen dat we heel SiberiĆ« hebben gezien, maar wat meer afwisseling in landschap hadden we wel verwacht.

Nadat we van de trein stappen reizen we direct door naar Listvianka aan de oever van het grootste zoetwater reservoir van de wereld: het Baikal meer. In ons hoofd was dit dorpje een pittoresk gehuchtje waar we eindelijk wodka konden drinken met zingende Russen, maar helaas, het blijkt een onder ontwikkeld vakantie plaatsje waar een sterke Aziatische invloed te merken is. Die 1e wodka drinken we dan ook maar ter afscheid van ons reisgezelschap uit de trein, de avond voor we beginnen aan de Great Baikal Trail. De prachtige wandeltocht brengt ons naar Boshie Koty waar dit verhaal begon. We vinden uiteindelijk een bed bij een alleraardigste Babushkas (moedertje van Rusland) en eten Borst (Russische soep) bij de plaatselijke kruidenier, schoenenwinkel, drank handel en uiteraard ook restaurant.

Op de terugweg van Listvianka naar Irkutsk raakt voor ons neus een dronken automobilist van de weg en vouwt zich rond een boom, onze chauffeur wacht dit tafereel niet af en ā€™s avonds maken we de balans op van 13 dagen Rusland. We hebben de pracht en praal van de Tsaren kunnen aanschouwen in Sint Petersburg, Sovjet geschiedenis kunnen proeven in Moskou, de moderne Rus kunnen aanschouwen in het park en aan de oevers van het Baikalmeer. In Bolshie Koty waren we even terug in de tijd en sliepen in een houten huis waar de bewoners van SiberiĆ« in de winter temperaturen van -40Ā°C moeten weerstaan. Toch missen we de dialoog met de mensen, uiteraard is de taal een grote barriĆØre, maar wat ze zo onbereikbaar maakt is hun houding en expressie. In hun ogen is wantrouwen te zien en in eerste instantie is niets mogelijk: ā€œNjet.. no.. neeā€.

Bij het kopen van onze flesje wodka op de laatste avond komt de verkoper echter wel achter ons aan gesneld als we de winkel uit zijn: ā€œPressent, Pressent!ā€ en geeft ons onhandig lachend een wodka glaasje. Misschien is dat kleurloze, dodelijke vergif dan toch wel de smeerolie van deze cultuur, zolang je daarna maar niet in de auto stapt.

Ilse & Martin

In de handen van de Goden

Terwijl de tourbus met knipperend grootlicht op ons af komt gedenderd, brult de motor als een leeuw in zijn hoge toeren. Onze chauffeur zit op de verkeerde weghelft en de vrachtauto links van ons tuft rustig verder. Hij wordt ondertussen ook ingehaald door een colonne scooters waardoor uitwijken naar de berm voor hem geen optie is. Met de aantrekkingskracht van twee magneetpolen komen de bumpers van de tourbus en ons Toyota busje dichterbij. De snelheid van hem en ons lijkt de relatieve snelheid kwadratisch te doen stijgen en terwijl ik mijn wiskunde leraar weer voor de zoveelste keer de grafiek op het bord zie tekenen duwt de agressieve Indonesiƫr de neus van ons busje voorlangs de vrachtauto. Ik zie nog even het begin van mijn leven aan me voorbijgaan zoals dat hoort te gaan als je de dood in de ogen kijkt, maar zelfs de spiegel en het achterlicht is niet geraakt...

Er is nog maar een half uurtje voorbij van onze 12 uur durende tocht van Yogjakarta naar Bromo en nu al heb ik alle goden van het hindoeĆÆsme aanbeden, heb ik God om vergeving gevraagd dat ik zo weinig naar de kerk ga, Allah om hulp gevraagd en mezelf beloofd me in de leer van Boeddha te verdiepen. Aangezien al deze geloofsovertuigingen in dit land een duidelijke rol spelen hoop ik dat er toch wel eentje zal kunnen zorgen ons veilig terug op Bali af te leveren, in de chauffeur heb ik weinig vertrouwen want die is al aan zijn volgende inhaalmanoeuvre begonnen.

Vanuit Amsterdam vertrokken via een korte tussenstop op Singapore landen we in Denpassar, te Bali, Indonesiƫ. We zoeken onze toevlucht op de Gili eilanden, wat eigenlijk dubbelop is omdat Gili eiland betekent. Gili Trawangan is de grootste en dat is nog steeds in 2 uurtjes rond te fietsen, met witte stranden, palmbomen, bruine mensen en blauw water is het een paradijs, niet voor niets dat het vol zit met toeristen. Auto's rijden er niet, alles met paart en wagen of de fiets, nog maar sinds een paar jaar is er stroom op het eiland, de hotelletjes en duikscholen schieten dan ook als kool uit de grond nu dit als het Caribische vakantie oord van zuidoost-Azie wordt beschouwd.
Ik maak hier mijn eerste duik en ondanks wat problemen met het klaren van mijn oren lukt het met de juiste geduldige instructrice om mijn diploma te halen zodat ik nu ook samen met Ilse de wereld onderwater kan ontdekken.

Na onze luxe uitrust vakantie beginnen we echt met backpacken, door vanaf Bali het vliegtuig naar Jakarta te nemen. Als vroegere handels metropool van de VOC verwacht ik veel van deze stad, ondanks alle teleurstellende verhalen blijven we hardnekkig zoeken naar 'ons' Batavia, maar behalve een kopie van de ā€˜Magere brug' uit Amsterdam over een stinkende sloot die de tropische Amstel moet voorstellen vinden we er bar weinig Nederlandse invloed. Het is er druk, het stinkt en niemand is echt blij toeristen te zien, we worden enkel belaagd door de eindeloze verkopers van prulsouvenirs. Na 1 dag vluchten we de stad uit door met de trein richting Bandung te reizen, hoewel het landschap nog wat tegenvalt zien we hier de eerste rijst velden en terrassen zoals beloofd in de reisgidsen.

Eenmaal in Bandung worden we bij ieder hostel al lachend aangekeken en krijgen we keer op keer de mededeling dat het vol zit.. we verdenken de locals op den duur zelfs van discriminatie tot we onze toevlucht vinden in een (uiteraard) duurder hotel. Deze miljoenen stad heeft ook weer de talloze brommertjes, auto's, bussen en smalle voetpaden. Een lichtpuntje is dat we hier enkele beter onderhouden koloniale gebouwen vinden, wat onze zoektocht naar het verleden wat bevredigd. Ik kan Bandung echter niet zo gauw mogelijk verlaten en ben blij dat we na de volgende treinreis in Yogjakarta aankomen waar we maar weer een hostel geboekt hebben om geen tijd te verspillen aan het zoeken (echte backpackers dat we zijn).

In en rond Yogjakarta is een hoop te zien, de Borobudur, een eeuwen oude Boeddhistische tempel opgetrokken zonder Ć©Ć©n laagje cement en in middels al 3 keer gerestaureerd als gevolg van verschillende aardbevingen. Op dezelfde dag bezoeken we de Pramanan wat nog eens twee eeuwen ouder is en voornamelijk HindoeĆÆstisch. De sultan van deze streek heeft dan ook maar de gulden middenweg gekozen door in allebei een beetje te geloven, dat is weer lekker Hollands denk ik tevreden. Zijn waterpaleis is echter minstens zo goed bekeken, vanuit zijn raampje overziet hij zijn Harem waarna hij er eentje kan uitkiezen om mee te vertoeven in zijn privĆ© zwembad. De huidige Sultan echter moet mee met zijn tijd en heeft netjes 1 vrouw.

Om niet overgeleverd te zijn aan de verwarrende verkooptechnieken van de Javanen, boeken we een trip via de vulkanen Bromo en Ijen terug naar Bali. Nog onder de indruk van Bromo en zijn weidse aanblik bij een opkomende zon is de vulkaan Ijen de overtreffende trap. We stappen twijfelend om 1 uur 's nachts achter op een stel scooters om nog in het donker af te dalen in de krater van deze slapende vulkaan. Diep in de krater wordt zwavel gewonnen op de ouderwetse mannier, mannen lopen met twee mandjes naar beneden om ze daar te vullen met 90 kilo zwavelbrokken en vervolgens weer de krater uit te kruipen. Dit lukt ze twee maal per dag, of misschien hebben ze voor 180 kilo giftig spul genoeg verdient, althans ik doe het ze niet na. Wij zijn er dan ook niet voor de zwavel zelf maar voor het blauwe vuur -wat indrukwekkend brand als een enorm gasfornuis onder lage druk- boven de zwavel stroom die langzaam het meer in loopt. Erg lang is het er niet uit te houden want waar iets brand is rook en terwijl we iets hoger klimmen wordt langzaam de omvang en wildernis van de krater duidelijk. Wanneer de zon op komt kleurt de zwavel geel, blijken de rotsen lichtgrijs, rood en zwart, dit alles steekt af tegen het turquoise van het zwavel meer. Behalve de prachtige wandeling en natuur is het lekker een beetje af te koelen op 2800m hoogte. We kijken over de wolken naar rode lava die uit een andere krater lijkt te stromen en ademen de echtheid van het land op.

In tegenstelling tot het Westen besluiten we dat het Oosten onze reis meer dan de moeite waard maakt. Tot we onze chauffeur weer zien en die zijn voet op het gaspedaal zet. Terwijl hij ons naar het puntje van Java brengt doe ik mijn best niet mee te kijken hoe hij elke keer de goden weer uitdaagt. We nemen uiteindelijk in een heftige woordenwisseling afscheid, hij in het Indonesisch en ik in een taal die iedereen kent van Hollywoodfilms, hoewel 'Terimakasie' dank u wel betekent, komt het Engelse 'F-woord' meer van pas.

Ubud op Bali verwelkomt ons met rust en een meer uitgebreide Engelse vocabulaire zodat we bijkomen van (tja maar..) anderhalve week, maar toch indrukwekkende cultuurreis over Java. We zoeken tenslotte nog even onze toevlucht op Lembogan een ander eilandje naast Bali voor een duik en om op te laden voor ons volgende avontuur: Nieuw Zeeland.

Martin Verweij

Om te controleren in hoeverre dit verhaal nu overdreven is kunt u terecht op de volgende pagina:

johoilseleonoor.waarbenjij.nu

Istanbul

Verdwaasd van de warmte en badend in het zweet commandeert de harige Turk met zijn ogen dat ik mijn armen moet kruisen ter hoogte van mijn borstkast. Zonder enige waarschuwing beland hij met zijn goedgevoede natte buik bovenop mijn gekruiste armen, waardoor alles in mijn rug oorverdovend kraakt door de galmende ruimte en mijn daaropvolgende gepiep weerkaatst in de grote koepel boven mijn hoofd. De dwingende toch vriendelijke turk met enkel een doek rond zijn middel begint me vervolgens te wassen en te schrobben. Om mij te pesten of om iets los te wrikken zet hij nog even zijn ellebogen in mijn ruggenwervel en liggend op een stenen podium geeft dat nu eenmaal niet zo mee.. bij het afspoelen verdrinkt hij me bijna en als klap op de vuurpijl slingert hij mijn hoofd van links naar rechts terwijl ik denk dat ik mijn nek breek. Wanneer ik terug recht sta en gelukkig mijn tenen nog voel komen de eerste en waarschijnlijk enige Engelse woorden uit zijn mond:

ā€œYou relaxā€ wijzend op het marmeren podium.. ā€œafter, you give me tip!ā€.

De Clipper brengt mij ā€“of ik breng de Clipper- vanuit Amsterdam via Porto (3e x dit jaar..) naar Siracusa op SiciliĆ«. Een prachtig stadje, tegenwoordig door en door Italiaans, maar tot in 1865 kent het een turbulent bestaan van Grieks naar Frans en zelfs even onafhankelijk. Dat is te zien aan de historische bouw en overblijfselen uit de oudheid. Wat vroeger een tempel was werd een moskee en uiteindelijk een rooms katholieke kerk. Dat ik steeds zuidelijker in europa kom is ook duidelijk want wanneer ik voor boodschappen 100 popnagels wil kopen is dat toch lastig uit te leggen aan de Italiaanse Mama, zo uit de reclame van pasta di mama komt.

Na twee nachtjes zetten we koers naar Athene, we mogen enorm van geluk spreken want de wind is ons al de hele middellandse zee gunstig en ze laat zich van de beste kant zien, met 15 knoopjes wind loopt ze al gauw 7 knopen wat zowel gasten als bemanning in goede conditie houd. Voor de bootsman een extra uitdaging omdat we een brug zullen passeren die net iets lager is dan het topje van de mast, daarvoor kantelen we twee meter van de top en na het passeren van Rio-Antirio brug volgen we de natuurlijke baai tot het kanaal van Korinthe. Scherp aangebrast passen we er net doorheen en liggen we plotseling in de baai van Pireus. Terwijl een tiran Periander 7 eeuwen voor christus was met het bedenken en graven van het kanaal werd het pas afgemaakt eind 1800 door het gebruik van dynamiet schoot het eindelijk en beetje op. Voor ons is het een ervaring en voor mij misschien nog wel indrukwekkender dan het Panama kanaal, vooral omdat hier geen sluis of loods aan te pas komt.

Eenmaal in Athene krijgen we de eigenaar en oprichter van Randstad, onze suikeroom aan boord voor zijn jaarlijkse cruise met familie. Uiteraard hoort deze week alles op rolletjes te lopen, maar natuurlijk op zoā€™n moment gaan de dingen mis waarvan een defect toilet systeem toch wel het toppunt was. Behalve 1 wc op valdruk zijn ze allemaal afgesloten. Het brengt gelukkig de gasten en bemanning wel dichter bij elkaar, zo heb ik de bril kunnen delen met hoog in de quote genoteerde Nederlanders.

Uiteindelijk bereiken we ons doel: Istanbul, voor onze 400 jaren aan handelsrelaties liggen we weggestopt op het randje van de cruise terminal en ontvangen we grote IAMsterdam letters, Modeshows, burgemeesters en partijen. Tijd om het schip weer te ontvluchten voor een lang verlof samen met Ilse, terwijl het schip terug naar Vlissingen vaart voor een lang verlof op de werf. In zes maanden zal ze een refit ondergaan waarbij de dekken worden verwijdert en herbouwd met nieuw airco systeem, het tuig zal er af gaan en worden overhaalt. Dat alles voor nog meer Clipper en zeil plezier de komende 20 jaar!

Nadat ik de bolle harige Turk zijn fooi heb gegeven lopen mijn collega 3e stuurman en ik het badhuis uit. Na een liter water te drinken sluiten we de overdracht met stijl af, hij is klaar voor zijn periode aan boord en hoewel mijn schouders nog na schreeuwen voel ik wat energie uit mijn grote teen vloeien voor 4 maanden nog meer landen verkennen. Het is te zien, de site heeft een nieuw verfje, meer landkleur dan waterkleur dit keer. Over een weekje horen jullie hoe het ons is vergaan in Indonesiƫ!

Martin Verweij

Haast

Meters hoog glas, strakke straten vol maatpakken en snelle voeten. 70 jaar geleden nog bevolkt door havenarbeiders, nu vol met maatpakken, mantelpakjes en hoge hakken. Lagen de schepen hier vroeger nog weken in het dok, nu gaat het leven hier snel, sneller, snelst. Het geld ging hier nog handjeklap van handelaar naar handelaar, nu via een satellietverbinding van Beijing naar Singapore en New York op de bankrekening van de gelikte zakenman die zo veel tijd in zijn kantoor doorbrengt dat er geen meer over is om van te genieten. Nu ik aankom met een schip dat heden en verleden mixt en bewegingen traag maar doelgericht plaatsvinden, valt het me op dat iedereen zo snel loopt, niet op zijn voeten let, maar op zijn of haar I-phone en als ik niet beter wist had ik kunnen denken dat ik in het olympisch trainingskamp van snelwandelaars beland was.

We komen aan in London na zeven intensive weken als nieuwe 3e stuurman en drukke programmaā€™s. De Clipper zal 3 weken aan de kant blijven liggen, maar gelukkig zonder mij. Ik duik de metropool in op weg naar mijn oude schoolvriend voor een avondje Blonde Leffeā€™s en een algemene beschouwing van ons expat bestaan.

Vier weken eerder zag ik hem nog wit wegtrekken op het achterdek van de Clipper tijdens een familiereis, dat noem je natuurlijk echte vriendschap, om ziek van te worden. Dit geldt minstens voor zijn broer en dat zeg ik niet alleen omdat hij bier brouwt (hoewel dat soms wel een gunstige bijkomstigheid is). Om de club compleet te maken namen ze hun vader mee waar ik al de zekere uurtjes mee op het water gezeten heb, maar in die dagen nog nooit zo stil heb meegemaakt. Ook vader en moeder die ondanks de wilde verhalen op dit blog buitengaats durfde te gaan met hun zoon, er mag gezegd worden dat mijn zeebenen niet helemaal ervenloos zijn overgegaan in de familie. Van Napels onderlangs Sardiniƫ naar Barcelona, met weinig wind maar wel prachtig weer en een bijzonder gevoel omdat die week even mijn twee levens door elkaar liepen, niet synchroon en toch ook niet vreemd. Die week bleek er geen einde te komen aan de vragenstroom en ik ben overtuigd ze nog niet allemaal beantwoord te hebben.

Met voor het 3e jaar op rij 2 weken op en neer te tuffen tussen Ibiza en Formentera is de inspiratie redelijk op, net als elk jaar is het druk, warm en vermoeiend om nog tot 6 uur in de ochtend de benen uit je lijf te dansen tussen de bezwete, strakke en soms schaars geklede lichamen. Tijd om zo snel mogelijk koers naar de stad van de port in Portugal te zetten, haar voorstadje Leixoes waar wij afmeren is weinig bijzonder als je niet weet wat daar allemaal voor moois kan ontstaan en voor je het weet zeil je Brest in Frankrijk binnen, na de hoge temperaturen in de middellandse zee geeft Brest wel beschutting voor de zeelui maar blijft ze grijs en kil. Voelde ik me 2 jaar eerder nog de machtigste zeeman terwijl ik zeil stond los te knopen in wilde zeeĆ«n (zie: Macht ā€¦ op dit weblog), nu staan mijn aderen stijf van de adrenaline wanneer ik ā€œmijnā€ bijna volgetuigde Clipper de baai van Brest binnen stuur als officier.
Voor me een wit schuimend meer dat vol ligt met grote en kleinere zeilschepen waar geen orde in lijkt te bestaan. Het na- en tegelijk- voordeel van het grootste schip in de baai is dat iedereen op je af stevent om dat mooie schip eens van dichtbij te bekijken, maar ook weten dat jij de grootste bent en het vraagt dan ook een stel stalen zenuwen om je koers en vaart te behouden en hopen dat de Fransen nog niet te veel wijn naar binnen hebben gewerkt die middag. Zoals in elke baai zul je eens moeten keren en dat vergt met een dwars-getuigd-volschip nogal wat commandoā€™s en als er precies op dat moment een televisie helikopter boven je hoofd hangt is het moeilijk om te blijven lachen naar het vogeltje..

Nu is het inmiddels weer september en zit mijn verlof er weer op. Mijn leven bestaat uit blokken van verlof en werk, leven thuis en leven aan boord. Vaak intensive blokken leven die soms eindeloos lijken te duren en wanneer je er op terug blikt razendsnel voorbij zijn gegaan. Als ik terug denk aan die gejaagde voeten in London en de snelle ontwikkelingen in mijn leven zie ik daar veel overeenstemming in. Hoewel ik niet enkel op mijn I-phone loop te kijken is het nog altijd gevaarlijk om te struikelen en te vergeten zo nu en dan een stukje op dit blog te schrijven bijvoorbeeld. Nu hoef ik er gelukkig geen Olympische sport van te maken, maar die twee levens kosten toch een hoop tijd.

Martin Verweij

Mijn tijd voor de mast..

Dit is de plek waar de krachten en momenten met je maag spelen, waar je voeten van het dek komen als ze zich losscheurt van de golftop en waar je tweemaal zo zwaar bent wanneer ze zich weer diep in die golf boord. Hier klappen de ankers bij iedere golf tegen de verstevigde romp wat je slapeloze nachten bezorgt en het is de frontlinie voor zout, water en wind. Hier slaan de schoten als zwepen en breken de blokken als lucifer stokjes. De man of vrouw die hier staat zal kieuwen achter de oren en armen als staaldraden moeten hebben, hier neemt de wind je adem weg en laat de kou je lippen barsten.

Na 2,5 maand Caribische eilanden klimmen we eindelijk naar hogere breedte, geen cruises meer van strandtent naar palmboom. Geen ankers meer ophalen en de sloep blijft voorlopig aan boord staan. We zetten koers naar Puerto Rico voor de Amerikaanse inspectie door de kustwacht. Het schip en haar bemanning dient zich nu eenmaal te houden aan de regels die gelden in het land van leiders die bang zijn voor zichzelf, zonder dat ze dat door hebben. Het positieve punt uit dit alles is dat we zeker eenmaal per jaar heel kritisch naar veiligheidsmiddelen en scheepsorganisatie kijken, waardoor plotseling alles mogelijk is. Behalve veiligheid zal de Amerikaanse overheid ook ergens in de VS komen controleren hoe het gesteld staat met de hygiƫne aan boord. Omdat deze controle onverwachts komt zullen we ten alle tijden op onze hoede moeten zijn en zodoende heeft de complete bemanning bij het verlaten van de VS zeker last van smetvrees. Het wassen van handen dient te geschieden met veel zeep gedurende 20 seconden -precies de lengte van 'happy birthday'- onder warm water, bij het afdrogen gebruiken we enkel papieren doekjes waarmee we ook de deur moeten openen. Gevolg is dat de bemanning al zingend met rood verband en gerimpelde handen het toilet uit komt. Dit Blog is te kort om alle achterlijke regels uiteen te zetten, maar het stelt toch teleur wanneer je bij het bestellen van een slap broodje bij de Subway de werknemer zijn neus ziet afvegen en vervolgens alles met blote handen in je broodje ziet duwen terwijl je zelf je appel moet zien te eten zonder hem aan te raken.

San Juan daarentegen blijkt een erg aangename stad te zijn. 80 procent van de bevolking spreekt geen woord Engels en hebben geen stemrecht in de VS. Daardoor waan je je eigenlijk meer in Spaanse sferen, voornamelijk door de typische gebouwen en sfeer die er heerst op straat. Niet vreemd als blijkt dat Puerto Rico 390 jaar onder Spaans gezag stond. Bij het binnen varen van de haven blijkt hoe dierbaar dit eiland de Spanjaarden was. Bij het oversteken van de Atlantische Oceaan vanaf Europa was Puerto Rico het eerste eiland wat een beschutte haven bood en waarbij het eiland de dorstige zeelui voorzag van vers drinkwater. Reden genoeg om het enorme fort El Morro te bouwen wat nu de skyline van San Juan bepaald. Tot vier keer toe lag de stad onder vuur, in 1625 kwam Boudewyn Hendrick met zijn Hollandse troepen tot in de stad maar moest na een maand belegeren toch het onderspit delven. In 1898 lukte het de VS Puerto Rico toe te eigenen na enkel 113 dagen oorlog. Dit betekende tevens het einde van de Spaanse bezetting in de Carib. Daarmee is echter het Spaanse bloed niet verdreven en ondanks dat ze in de enorme Amerikaanse auto's rijden waan ik me in een aangenaam stukje US of A.

We komen niet helemaal zonder kleerscheuren door de inspectie, maar mogen eindelijk toch koers zetten naar Miami waar voor ons het jaarlijkse VS programma begint. Uiteraard spreekt Miami redelijk tot de verbeelding voor wie Amerikaanse films kijkt. Behalve het aangename klimaat hebben we in alle opzichten de Cariben verlaten, de wegen zijn glad en recht, de gebouwen groot en de stoep geveegd. Vergeleken met mijn eerdere ervaringen van Amerikaanse steden is ze ook erg schoon en gemoderniseerd. Maar strand blijft strand en och, ook het water is er zout, dus Miami Beach voldoet niet helemaal aan de verwachtingen. 'Bin there, Done That' is de standaard zin in dit soort gevallen, afgetekend op het lijstje en op naar het volgende avontuur.

En er zal genoeg avontuur zijn in de toekomst want mijn ā€˜tijd voor de mast' is voorbij. Met het tekenen van mijn 3e stuurmanscontract blijft varen op de Clipper een grote uitdaging en in plaats van uitvoerder word ik manager. Geen zout meer in de wenkbrauwen of brandblaren van de lijnen, maar zachte handjes van het toetsenbord. Met mijn ervaring van de afgelopen anderhalf jaar hoop ik die functie naar believen uit te voeren en te blijven genieten van zeilen, reizen en opdoen van indrukken met een handvol bijzondere zeelui.

Martin Verweij

Kwartiermeester

Een volle voormast, volle grote mast maar de kruismast blijft vandaag onbewogen vierkant staan. We zeilen eerst nog plat voor het laken maar bij 40 graden koerswijziging lopen we halve wind en met een knik in de schoot aangebrast over een bakboordshals toch mooi 8,5 knoop. De Britse Maagden Eilanden doemen voor ons op. Geen ander aanzicht dan de rest van de Caribische eilanden met haar uit het water groeiende bergen, groen begroeit en rotsen afgewisseld door strandjes langs de blauwe zee. Toch wordt dit een van de mooiste stukjes zeilen, we duiken ergens tussen de eilanden Sopers-Hole in. Met vijftig meter water aan stuurboord, alsook aan bakboord zeilen we bijna voltuig dit S-vormig stroompje in.

Vandaag is het dek van mij, 10 deckhands staan tot mijn beschikking om te zorgen dat we niet bij Brad Pitt naar binnen zullen varen, die het zich nu eenmaal kan veroorloven hier op een rotspunt zijn vakantie kasteel te bewonen. Weliswaar zal hij ook genoeg bezitten om het weer te restaureren, maar ik bespaar me liever de rompslomp van gebroken masten en schipverlaten met 30 minder mobile gasten aan boord. Dus iedereen krijgt een plaats toegewezen: De witte wacht bekommert zich om de voormast en de daarbij behorende kluivers, terwijl de blauwe wacht zich bij de grote mast houdt. De kruismast blijft weer eenzaam en hulpeloos achterop. Zelf zal ik van de brug het commando op de juiste plaats laten uitkomen, want roepen over dek doen we niet tijdens een cruise, daar worden gasten gespannen van omdat het de indruk wekt dat er iets misgaat.

Soepeltjes brassen we ons er doorheen, van bakboord naar vierkant, naar twee streken over stuurboordhals. Net als we denken er doorheen te zijn en we met zā€™n allen Angelina Jolie proberen te spotten krimpt de wind en als zeilers ergens niet van houden zijn het klappende schoten en bakstaande zeilen, dus jammer van Angelina maar wij houden ons weer bezig met onze dame en brassen nu scherp aan over stuurboord. Recht voor ons nu op 3,5 mijl ligt Jost van Dyke op ons te wachten en wij denderen er met mooi 9 knopen op af. Tijd om vooruit te kijken en 3 man de mast in te sturen om de boel op te doeken terwijl de overige handen het Scheizeil en brammen laat zakken. Maar ze blijkt er plezier in te hebben en valt bijna niet te stoppen, ook het Grootzeil en de fok worden opgegeid. Ze begint wat te temperen maar ze wil nog steeds. Dan vallen ook de bovenmarsen naar beneden, nu kunnen de ondermarsen niet achterblijven zodat we enkel nog met stagzeilen onze ankerplaats naderen. Vanaf het moment dat de laatste neerhaler is belegd beginnen we met het optuigen van het zwemplatform en voorbereiden van de sloep zodat de gasten zo snel mogelijk een verfrissende duik in het Caribische water kunnen nemen. Alhoewel ik zelf zwem in mijn T-shirt van het zweet en eigenlijk meer toe ben aan zoā€™n duik buffelen wij nog even door. Nog meer man de mast in om de zeilen opdoeken wat -geloof me- een hele klus is en zelf stap ik zelf met 1 blije matroos de sloep in.

Wanneer al het zeil weggetrokken is en het anker houdt, veranderd het schip weer van zeilschip in cruiseschip en is helaas het grootste plezier voor ons voorbij. Maar als sloepengast blijf je een beetje kapitein van je eigen wil, het ergens tijdens mijn schooltijd behaalde papiertje komt nu maar wat goed van pas. Niet iedereen mag met die sloep varen volgens de reglementen, dus ontvluchten wij het moederschip en varen met een bootje vol gasten naar een afgeladen tropische strandje 2 mijl verderop.

3 uur later, roodverbrand en uitgedroogd weer terug aan boord komen er 9 net zulke rode hoofden uit de mast naar beneden. Gelukkig komt er uit onze tapkast niet enkel bier, maar ook gekoeld drinkwater waar wij overdag gretig aftrek van nemen. Erg lang kunnen we niet afkoelen, want over het hoofddek moet nog een tent gespannen worden. Oefening baart kunst, dus drie kwartier later kunnen onze gasten droog dineren waar het vanmiddag nog vol lag met lijnen en zweet over het dek spoelde. Tafels en stoelen is wat nog ontbreekt om aan te eten, net als verlichting, een laatste lap over het houtwerk om het zout weer te doen verdwijnen, de service dekt de tafels en wij varen intussen de gasten weer terug van wal naar schip.

Om zeven uur is het dan zover, alles is opgeruimd, aan kant en de zon is onder. Klaar met het gezweet? Nee, Joost van dyke staat bekent om zijn Foxyā€™s strandbar, naast het politie bureau en souvenirs winkel ook het enige zinnige op dit strandje. Omdat het politie bureau nu eenmaal minder gezellig is dan de bar, zweet ik die dag daar mijn laatste liter zweet.

Morgen weer een dag op de Clipper, Morgen weer een dag in de Cariben..

Martin Verweij.